HOME > AANBEVOLEN > ACTUALITEIT > BRIEVEN UIT AMERIKA > Over het Amerikaanse onderwijssysteem
Brieven uit Amerika
Carol, familie van Lutgarde, bericht ons regelmatig over het reilen en zeilen, ginds aan de andere kant van de oceaan. Ze woont er met haar gezin, al 14 jaar ondertussen, in Boston, Massachusetts.
Boston, de wieg van de Amerikaanse onafhankelijkheid
gepost 15/02/2121
Over het Amerikaanse onderwijssysteem.
We wonen al 14 jaar in Massachusetts, in de buurt van Boston, aan de oostkust boven New York. Ik vermoed dat het schoolsysteem redelijk gelijkaardig is in alle staten van de VS, maar mijn informatie is vooral gebaseerd op onze ervaring in Massachusetts. Andere staten zijn misschien wel minder gereguleerd en wat goedkoper.
Het belangrijkste dat ons opvalt als we het hele educatieve systeem bekijken, is dat de nadruk misschien wel minder dan verwacht op het intellectueel educatieve valt, maar ook heel veel op de ontwikkeling van de hele persoon in kwestie. Van kinderdagverblijf tot universiteit wordt er hard gewerkt aan respect opbouwen, je goed in je vel voelen, communiceren, samenwerken met anderen, elkaar helpen, je organiseren, levenslang leren, “community” - de gemeenschap en dit naast de ontwikkeling van de specifieke materie als talen, wiskunde, geschiedenis, wetenschappen, sport,...
Fantastisch onderwijssysteem, grote ongelijkheid
Voor wie voldoende financiële middelen heeft, is het schoolsysteem in Amerika fantastisch. Heb je die niet, dan is het 'ronduit slecht' of 'OK' of misschien 'goed', afhankelijk van hoeveel geluk je hebt, hoeveel mensen je kent die je supporteren en een goed woordje kunnen doen, hoeveel bergen moeilijkheden je kan overbruggen. Hoewel het alle mogelijkheden aanbiedt, zit er echter ook een grote ongelijkheid ingebakken in het systeem.
Kinderopvang babies en peuters - van 3 maand tot 3 jaar
De ongelijkheid begint al met kinderdagverblijven. Die zijn privé, niet-gesubsidieerd. Bij ons kost het 1400$ tot 2300$ (omgerekend 1100€-1900€) per maand per kind voor kinderen 0-2 jaar oud, omdat de regulaties heel strikt zijn (minstens 1 verzorgster per 3 tot 4 kinderen) .
Geïnteresseerd hoe zo'n kinderdagverblijf ginds georganiseerd wordt?
Een nanny/babysitter thuis kost 15$ per uur (omgerekend 12.37€) en die mag alleen voor de kinderen zorgen, je mag niet vragen om andere huishoudelijke taken te doen tenzij het uitsluitend voor de kinderen is.
Er zijn federale “childcare vouchers” , cheques bedoeld voor kinderopvang, die mensen met een zeer laag inkomen kunnen bekomen voor kostreductie maar het proces duurt 2 jaar en de regulatie hierrond is zo complex dat maar weinig dagverblijven ze aanvaarden. Dus zijn er heel veel moeders (en misschien een paar vaders) die thuisblijven zolang de kinderen niet naar school gaan (en erna), ofwel zorgen familieleden voor de kinderen (alhoewel heel veel mensen te ver wonen van familieleden en mensen werken hier vaak tot lang na hun 65 jaar).
Preschool voor 3 en 4-jarigen
3 en 4-jarigen gaan naar “preschool” (vaak maakt die deel uit van het kinderdagverblijf), die meestal ook privé is en op een paar uitzonderingen na nog niet gesubsidieerd bij ons hier. In Massachusetts kost het voor 5 dagen per week meer dan 1000$ per maand (omgerekend 825 €) per kind (afhankelijk van hoeveel uren je aanvraagt, hier mogen er 10 kinderen per leerkracht).
Er zijn dus heel veel kinderen die maar 1 of een paar voormiddagen per week naar preschool gaan, en vooral kinderen van arme gezinnen kunnen zelfs dit niet. Wat betekent dat ze op 5 jaar soms voor het eerst met Engels in contact komen, soms zelfs voor het eerst met een groep kinderen moeten leren samenspelen en delen, soms zelfs voor het eerst een boek voorgelezen krijgen, enz.
Wat onze 3 kinderen betreft hebben we zelf ervaring met 2 verschillende kinderdagverblijven in België, eentje in Ierland en 2 hier in Massachusetts. Het kinderdagverblijf hier in Massachusetts (zowel voor baby’s als voor preschool) was veruit het beste. Onze kinderen waren heel vaak ontgoocheld als we hen ophaalden, we kwamen te vroeg. Ze leerden er zoveel, elk op hun eigen maat, hadden er veel plezier en waren ook heel vaak buiten in de natuur. Ook wij als ouders hebben veel geleerd van de leerkrachten daar.
Kindergarten (3e kleuterklas) en Elementary School (lagere school, 1e tot 5e of 6e leerjaar/6th grade)
Vanaf 5 jaar kunnen kinderen dan eindelijk naar school. 5-jarigen zitten in Kindergarten (3e kleuterklas), wat deel uitmaakt van de lagere school. Hier werken de leerkrachten aan de bijna onmogelijke opdracht om alle kinderen klaar te maken voor het 1e leerjaar, ongeacht of ze nog nooit naar preschool gegaan zijn, of 5 dagen per week hele dagen gingen. Sommige kinderen kunnen al wat lezen als ze aan Kindergarten beginnen, sommigen hebben nog nooit een cijfer of letter gezien.
De Elementary School (lagere school) loopt van het 1e tot het 5e of het 6e leerjaar. Vaak (maar niet altijd) wordt het 6e leerjaar immers al ingekapseld in de Middle school (middenschool), een ander gebouw, waarin naast de "6th grade" (6e leerjaar) ook de 2 eerste jaren van de humaniora, de “7th grade” (1e middelbaar) en de “8th grade” (2e middelbaar) zijn ondergebracht.
Junior High (Middenschool) : 6th grade (6e leerjaar) - 7th & 8th grade (1e en 2e jaar humaniora)
Highschool (Bovenbouw): 9th tot 12th grade (3e tot 6e jaar humaniora)
De 9th tot 12th grade (3e tot het 6e middelbaar) is terug ondergebracht in een ander gebouw/locatie en noemen ze hier “Highschool”. Meestal is er van elke school 1 per (deel)gemeente.
Privé scholen versus publieke scholen.
Wat heel bepalend is in Amerika voor alle vormen van onderwijs, van 3e kleuterklas tot 6e humaniora is of de kinderen school lopen in een public school (publiek) (en hoe goed die is), of in een private school (privé).
Middlesex School Massachusetts , private school
Phillips Academy Massachusetts, private school
PRIVATE SCHOOLS kunnen heel duur zijn, 10.000$ tot 35.000$ (omgerekend 8.250 € tot bijna 30.000 €) of meer per jaar per kind, maar ze delen ook heel wat studiebeurzen uit.
De grootte van de klassen is er kleiner dan in de publieke school.
Ik ken verschillende kinderen die naar een privéschool overgeschakeld zijn om te kunnen sporten in de sport league van die scholen (om zo misschien meer visibiliteit te krijgen voor de universiteiten). Meestal blijven ze dan zelfs een jaar zitten om sterker en beter in hun sport te zijn voor hun leeftijd.
Om binnen te geraken in zo'n privéschool moet je een applicatie voor je kind insturen waarin je je kind bejubelt: hoe goed het wel is, hoe slim, wat voor activiteiten het buiten school doet, waarom de school zo goed zou zijn voor je kind. Soms wordt het kind zelf geïnterviewd vooraleer het geaccepteerd wordt.
Sommige privéscholen zijn gerelateerd aan kerkgemeenschappen, andere zijn gespecialiseerd in getalenteerde kinderen, in bepaalde sporten (denk maar aan de vele scholen in de bergen waar ze focussen op wintersporten), of in bepaalde medische of mentale situaties, enz.
Er is voor elk wat wils dus, zolang je het kan betalen of een goede studiebeurs krijgt.
Onze kinderen gaan naar de publieke school. PUBLIC SCHOOLS zijn gratis, ze worden deels betaald door subsidiëring van de staat, maar voor een groot deel worden ze ook gesubsidieerd door de gemeentetaksen. Daardoor mag je alleen naar de public school van de gemeente waarin je woont. In een gemeente waar de inwoners school heel belangrijk vinden, zullen de gemeentetaksen hoger zijn. Wie het zich kan veroorloven gaat dus wonen in zo’n “dure” gemeente. Onze school bouwt op dit moment een nieuw schoolgebouw, het gevolg ervan is dat onze gemeentetaksen daardoor naar boven gaan voor de volgende decennia.
Kortom, woon je in een arme buurt waar minder taksgeld binnenkomt, dan zal er ook niet veel geld vloeien naar de public school. Woon je daarentegen in een rijke buurt, dan heeft de public school vaak meer middelen.
Daarbovenop doet de oudervereniging gigantisch veel. Zo haalt onze oudervereniging elk jaar minstens 30.000$ (omgerekend 25.000 €) op, waarmee de hulpleerkrachten in de klas voor een groot deel betaald worden. 'Arme' gemeenten die minder geld ophalen bij de ouders, hebben die extra's niet, terwijl ik vermoed dat hun public schools net meer hulpleerkrachten zouden kunnen gebruiken.
Een ander effect is het belang van waar je woont. Onze school zit meestal bij de top 15 van de beste publieke scholen in Massachusetts (gemeten a.d.h.v. het gemiddelde resultaat van de leerlingen op een gestandaardiseerde test.). Bijna iedereen die hier komt wonen, doet het omwille van de goede school.
Hopkinton High School Massachusetts, public school
Lincoln-Sudbury Regional High School Massachusetts
Ongelooflijk veel mensen uit Azië (China, India, Japan enz) verhuizen van dichter bij Boston naar hier. In Azië is goede educatie enorm belangrijk, die ouders betalen ook hier vaak voor extra naschoolse les om het zeker goed te doen (en halen daardoor de resultaten op de gestandaardiseerde test verder naar boven voor de school). Veel van die ouders waren vroeger zelf topstudenten in hun streek en kregen een studiebeurs om hier in Boston naar een gerenommeerde universiteit als MIT of Harvard te komen, en willen nu ook een goede educatie voor hun eigen kinderen.
Ook wij zijn hier speciaal komen wonen,omwille van de goede faam van de publieke school, net zoals zoveel anderen, uit alle streken van de wereld. Onze school is daardoor veranderd van 89% blank, 9% Aziatisch in 2000, naar 53% blank, 33% Aziatisch, 3% Latinx en 3% zwart nu en we blijven snel verder evolueren naar meer diversiteit.
Het fijne is dat veel kinderen van de gemeente elkaar kennen, omdat bijna iedereen naar de publieke school gaat, je vaak met je buren elke dag op de gele bus zit (ja, die ouderwetse bussen worden nog steeds gemaakt!), en ook de sporten vooral per gemeente georganiseerd worden (enkel de clubteams niet).
Er zijn 5500 kinderen in onze publieke school (op een totale populatie van 22000), verdeeld over 6 lagere scholen van 450 kinderen, 1 Junior High (1e en 2e humaniora) met 860 kinderen en 1 highschool (3e tot 6e humaniora) met meer dan 1800 leerlingen.
Highschool
Highschool is heel anders georganiseerd dan in België. Er zijn vooreerst geen klassen.
- Voor elk van de standaard vakken (wiskunde, Engels, wetenschappen, geschiedenis, 2e taal) die elke dag gegeven worden (edereen evenveel uren) zijn er 4 niveaus.
- Daar komt verplicht 1 semester bij met om de 2 dagen gym/zwemmen/gezondheidsleer.
- Daarbovenop kan elke student nog 1 of meer keuzevakken kiezen, uit een heel lange lijst (doordat het zo’n grote school is), zoals bvb Latijn, 3e taal, psychologie, anatomie, statistiek, koor, muziekcompositie, houtbewerking, milieuwetenschappen, pottenbakken, tekenen, filmdirecteur, politieke wetenschappen, ….
Elke student heeft een individueel klasschema, dus je zit elke dag met dezelfde kinderen in de klas voor bvb wiskunde maar je hebt geen klas of richting waarmee je voor een groot deel van de dag samenzit.
Er moet minder uit het hoofd geleerd worden dan in België en er is minder drill, uit het hoofd rekenen en spelling zijn niet de sterkste kanten hier. Er wordt vaak in groepen gewerkt en veel meer met de computer gewerkt (alle leerlingen hebben een eigen computer van de school, vroeger vanaf het 3e leerjaar, nu door corona vanaf de 3e kleuterklas). Er is ook veel meer focus op schrijven, zowel in Engels als in wetenschappen en geschiedenis. Hoe een goed stuk schrijven, hoe opbouwen, hoe argumenteren, hoe iets bewijzen, opinies hebben en onderbouwen, het zijn vaardigheden die zeer belangrijk zijn, niet alleen voor het opstel dat geschreven moet worden om in de universiteit binnen te geraken, maar voor alles wat je later in het leven doet.
Een ander groot verschil is dat het gemiddelde van je punten in de hele highschool (3e tot 6e jaar humaniora) meetelt om aanvaard te worden aan de universiteit (GPA). Dus slechte punten, zelfs in de 3e humaniora, kunnen ervoor zorgen dat je niet in je favoriete universiteit binnengeraakt later. Dit veroorzaakt veel stress bij kinderen en ouders.
Het belang van sport
Amerika heeft een ongelooflijke sportcultuur. Elke humaniora heeft zijn eigen sportteams (verdeeld over herfst-, winter- en lentesporten - elke sport wordt maar 1 seizoen beoefend op school). Het is een grote eer om voor het “varsity” team (het beste team van de school) te mogen spelen.
Studenten trainen elke dag na school in het seizoen dat hun sport aan de beurt is. Sporten als basketbal en American football brengen ook heel veel supporters naar de wedstrijden, en de studenten brengen er vaak een hele goede sfeer in!
Studenten die 1 of 2 sporten beoefenen, doen vaak nog mee aan clubsport tijdens de andere seizoenen.
Families rijden elk weekend vaak vele uren om zoon- of dochterlief naar de clubwedstrijden te brengen, op de hoogste niveaus zelfs vaak tot buiten de staat, waardoor ze meerdere uren moeten rijden of zelfs vliegen. En dat allemaal omdat ze hopen dat hun kind net door die sport op een betere universiteit zal geraken.
De universiteiten, "college" of "university", een complex proces.
Je universiteit kiezen én er aanvaard worden is een heel complex proces in Amerika. Voor atleten is het proces nog ingewikkelder, omdat de coach hen moet kiezen, die dan garandeert dat ze aanvaard worden op de universiteit. Voor 'normale”'studenten beginnen jongeren zich ten laatste vanaf het voorjaar in de 5e humaniora voor te bereiden op de universiteit: gestandaardiseerde testen doen (en er privéles voor nemen als het nodig is en je het je kan veroorloven), uitzoeken wat je graag doet, informatie zoeken in het kluwen van 1.400 universiteiten in het land (waarvan 45 in de Boston regio alleen) en een eerste selectie doen.
Selectiecriteria starten met je GPA (het gemiddelde van je punten in de humaniora), je score op de gestandaardiseerde test, overwegen hoe ver je van huis wil gaan, kost, stad of platteland, waar je familie op universiteit gegaan is, sporten, omgeving, regio, of ze je 'richting' hebben enz. Normaal gezien gaan veel studenten verschillende universiteiten bezoeken maar door COVID gebeurt alles noodgedwongen online.
Vanaf oktober in de 6e jaar humaniora kan je dan je applicatie indienen. Je moet een hele vragenlijst invullen, je punten en scores opsturen, je CV opsturen (wat heb je buiten school gedaan en op welk niveau, welk en hoeveel vrijwilligerswerk heb je gedaan, heb je gewerkt, heb je leidinggevende functies opgenomen in je theater- of sportteam of buurt of vrijwilligersorganisatie enz, ), een opstel opsturen waardoor ze je beter leren kennen (over wat je gedaan of meegemaakt hebt of hoe je gereageerd hebt op iets of wat je denkt over bepaalde dingen of …), uitleggen waarom je denkt dat je perfect past in die universiteit. Elke applicatie kost 30-100$ en moet gepersonaliseerd zijn.
In december worden de eerste brieven verstuurd en lees je of je aanvaard bent of niet of op een wachtlijst staat, en hoeveel je studiebeurs zal zijn. Universiteiten zijn gespecialiseerd in bepaalde segmenten (er is voor elk wat wils) en kiezen voor studenten met een hoge slaagkans (zowel op academisch als op persoonlijk vlak) op hun universiteit. Ze zorgen meestal ook voor diversiteit op zoveel mogelijke gebieden.
In maart is er dan een 2e ronde en in mei een 3e. Het is allemaal heel spannend. In Amerika is naar welke universiteit je gaat immers heel belangrijk, vaak zelfs belangrijker dan 'wat' je gestudeerd hebt (tenzij specifieke kennis nodig is) - zowel voor jobinterviews, als voor connecties die je kan opbouwen. Als mensen succesvol zijn in hun carrière geven ze vaak ook veel terug aan hun universiteit (hun Alma Mater), zowel financieel als in stages en jobaanbiedingen of als spreker.
Veel universiteiten zijn privé, sommigen zijn publiek, maar in beide gevallen zijn ze ongelooflijk duur. Er zijn ook community colleges die goedkoper zijn maar of ze volledige opleidingen hebben is nog maar de vraag en ze worden ook niet hoog gewaardeerd. De kosten voor een gewone universiteit zonder studiebeurs liggen doorgaans tussen de 20.000$ en 65.000$ (omgerekend tussen16.500€ en 54.000€) per jaar per student (inschrijvingsgeld, kot op campus en ongelimiteerd eten in de campus cafeteria incluis).
Het is wel zo dat velen een studiebeurs krijgen (op de universiteit van onze zoon geldt dat zelfs voor 88% van de studenten). Maar voor velen is die studiebeurs én het spaargeld van de ouders niet voldoende en moeten de studenten zelf een lening aangaan, sommigen zelfs tot 100.000$ (omgerekend 82.500€) en meer over hun hele studieperiode! Die lening moet maandelijks afbetaald worden van zodra ze 6 maand afgestudeerd zijn. Kan je je voorstellen wat een stress dat meebrengt en hoe het armere mensen alweer sterk benadeelt van bij het begin?
Universiteit betekent voor iedereen eerst een bachelor halen (4 jaar) en daarna eventueel een master (1 tot … jaren extra). In de bacheloropleiding heb je geen 'richtingen', maar kiezen de jongeren hun vakken uit diverse richtingen (rechten, ingenieur, medisch, educatie (ja leerkracht is universitair) enz., tot ze voldoende credits hebben om af te studeren binnen een bepaalde hoofdrichting (major) en subrichting (minor), die soms niets met elkaar te maken hebben. Zo kan je kan bvb een major hebben in economie en een minor in muziek.
Universiteitsstudenten hebben regelmatig testen/examens en werkjes met een korte deadline. Er zijn veel minder studenten per prof hier dan in België. Voor een paar weken/maanden feesten zonder iets te doen, zit er dus niet in, er is constante druk.
Tweede zit bestaat trouwens ook niet. De slaagkansen liggen hier veel hoger doordat er een grote selectie gebeurt vooraleer je aanvaard wordt én de punten van het hele jaar meetellen. Wie toch niet slaagt, moet het vak het volgende semester gewoon opnieuw doen.
De universitaire sportteams
Competitieve sporten tussen universiteiten zijn hier heel belangrijk. Studenten zijn vaak heel fier op hun sportteams. Atleten trainen elke dag, ofwel voor de les (vaak om 6u ‘s morgens), of erna.
Elke universiteit behoort tot een divisie. Tot Divisie 1 behoren de grote universiteiten. Die sportwedstrijden, zeker wat de populaire sporten betreft, worden vaak op TV uitgezonden, in stadiums van de universiteit voor 20.000 toeschouwers en meer. Vaak stromen deze atleten later door naar de professionele ploegen. In Divisie 2 zitten de iets kleinere universiteiten. Er is ook Divisie 3 en de special leagues.
Atleten in bepaalde sporten in divisie 1 krijgen een studiebeurs die alle kosten dekt. In divisie 2 krijgen de coaches van bepaalde sporten een budget en bepalen zij wie wat krijgt. In divisie 3 en in de meeste speciale leagues zijn er geen sportstudiebeurzen.
Heel vaak pushen ouders hun kinderen al van jongs af aan in sport, hopend op een goede sportstudiebeurs, maar in de realiteit zijn er maar weinigen die een grote beurs krijgen omwille van de sport... Een coach (van alle divisies) kan wel een goed woordje doen bij diegenen die beslissen welke studenten aanvaard worden of niet.
Tenslotte
Een laatste groot verschil met België is dat de studenten meestal voor verschillende maanden op de universiteit verblijven, en enkel naar huis gaan tijdens de vakanties. Velen wonen te ver om elk weekend naar huis te gaan, en dit jaar is het door COVID zelfs verboden. Dit betekent dat studenten zelf hun was doen, dat het heel belangrijk is om te kijken wat je kan doen tijdens het weekend om te ontspannen en dat je je goed voelt in de omgeving van de universiteit…
Onze zoon heeft het in ieder geval goed gekozen: in het midden van de beste skigebieden in het noordoosten, fantastisch fietsgebied, aan een prachtig meer, en bijna alle mede-studenten die houden van de natuur en buitensporten... Waarom zou hij in het weekend naar huis komen?
Carol
Vertel anderen over ons. Deel deze webpagina met uw netwerk.