HOME > JAARPROGRAMMA > SEIZOEN 2020-2021 > TOAST LITERAIR > Uw favoriete gedichten
INGEZONDEN GEDICHTEN TOAST LITERAIR 2021
Uw favoriete gedichten
Dit zijn de gedichten die u ons toestuurde, poëzie die u om een of andere reden raakte, woorden om in te wonen. We lijsten ze graag op.
Met dank aan de inzenders
Erik Vanderreysen - Lea Van der Meiren - Maria Van Leugenhaege - Fred Smet - Miet Smet - Ingrid Claus - Carlos Van der Vreken - Katie Van Glabeke - Lutgarde Pauwels - Jean Humblet
Agnes Seghers - Paul Geerts - Greet De Smet - Annemieke De Ridder - Marc Brys - Simon Lambrechts - Maria en Jozef De Witte - Lutgart Van Raemdonck - Agnes Van Camp
Gilbert Craen - Manuel De Tey - Frederik Baert - Ria Smet - Annie Van Meirvenne-Lauwers - Luc Van de Bergh - Franky Peirsman - John Adams - Antoine Baert
Marleen Van Raemdonck - Jenny Knippenberg - Frank De Rijck - Irene De Saeger - John Adams (ja, die stuurde 2 gedichten) - Nicole Willaert
Erik Vanderreyssen
Sonnet 138
Als ik mijn liefste hoor zweren dat ze oprecht is,
geloof ik haar, ook al weet ik dat ze liegt.
Ze ziet me als een naïeve jongeling
die van de cynische wereld geen weet heeft.
Het streelt mijn ijdelheid dat ze me jong vindt,
ook al zijn mijn beste jaren lang voorbij.
Ik doe alsof ik haar fabeltjes geloof:
Zo negeren we beiden de eenvoudige waarheid.
Maar waarom zegt zij niet gewoon waar het op staat?
En waarom geef ik niet toe dat ik oud ben?
Ach, liefde wordt bedekt met de mantel van vertrouwen
en oude geliefden moeten hun leeftijd niet vertellen:
Zo liggen en liegen we verder samen
en dankzij onze fouten leven we tevreden voort.
William Shakespeare in vertaling
Cortewalle
De eerste blaren van september vallen
in het verwilderd park van Cortewalle.
Vergiftigd kopergroen vreet in het brons.
De kalken lovertjes van de guirlandes
zijgen geruisloos uit de sierplafonds.
Het clavecimbel van de wind, de regen
als een piano regelmatig tegen
de ruiten zonder hartstocht of gerucht.
De deuren op een dunne kier bewegen
soms even in een onderstroom van lucht.
Het water aan de kelders tekent halen
van halve cirkels, krullen en spiralen.
De vis die naar de oppervlakte schiet
achter een snoer van borrelende kralen
veegt het kasteel uit maar hij ziet het niet.
Anton Van Wilderode
Maria Van Leugenhaege
Hier mijn favoriete gedicht:
Mijn credo:
zoals men het woord met het woord kan verwarren
het karkas met het lichaam
vaak waren de dag en de nacht eender gekleurd
en zonder tranen, en doof
Fred Smet
Wij kozen voor een gedicht van een eenvoudige dorpsdichter, een gelegenheidspoëet, die een krachtig gedicht neerschreef over de teloorgang van zijn/mijn geboortedorp (Kallo) In dit gedicht ligt heel zijn ziel.
Mijn Dorp
Mijn dorp uit de golven geboren,
voor eeuwig geteisterd door mensenhand…
Waar eens wiegden halmen van ’t rijpende koren
en scheerden de zwaluwen laag over ’t land.
De biddende valk zult ge nooit meer aanschouwen,
noch tierelierende leeuweriken hoog in de lucht.
Zij schuwden de rook uit de spuwende schouwen,
Mijn dorp: ‘zij zijn elders gevlucht’.
De boerende boer, symbool van de polder,
week – stilletjes schreiend – voor ’t reuzengeweld.
Men graaft en men spuit nu holder de bolder,
de laatste kanada’s worden geveld.
Mijn dorp, welk lot u beschoren?
Uw wanhoopskreet werd door niemand gehoord…
Buig nederig het hoofd… De strijd is verloren…
O mijn God! Mijn dorp is vermoord.
Marcel Beeldens
© Sabine Pauwaert
Miet Meersman
Ingrid Claus
KIJK NAAR DE DAKEN, kind, bescherming
voor jou, voor mij, voor ons, voor velen,
nu nog door vaklui geplaatst, binnenkort
misschien 3D-geprint.
Wie in een huis woont, kind, vergeet
dat daken zelf geen daken hebben,
klimop danst op huis
naar het dak toe, dak ontvangt klimop.
Vormen en mensen in huizen
onverstaanbaar op weg, gelukkig
door het dak in roekeloosheid gestuit.
Ik hoop af en toe voor jou een dak te zijn
in deze stad, dit land, IK ZAL BESCHUTTEN,
winnaars verliezers, maar ik maak
plaats wanneer je de sterren bekijkt.
Jeroen Theunissen
Uit 'Hier woon je', 2015
Carlos Van der Vreken
Ik wil weg
Maar mag niet weg
Ik blijf thuis
In mijn huis
Ik verveel mij
Ben niet blij
Ik zit maar te staren
Voorbij gaan de dagen
Toch is er hoop
Geraak uit mijn knoop
Gelukkig niet ziek
Gezond als een kriek
We moeten voort
Vaccineren zoals het hoort
Nadien weer buiten
Elkaar in de armen sluiten
Terug een feest
Covid-19 lelijk beest
Katie Van Glabeke
Wandelen
Of je nu altijd slaapt of nooit
meer, dat stuk heb ik niet zo
goed begrepen. En of je nu
eeuwig licht of altijd donker,
zie je, ook daar twijfel ik nog.
Maar dat je altijd stil bent, weet ik
zeker. Daarom heb ik een paar
uur stilte op mijn mp3 gezet.
Zo loop ik nooit alleen
door drukke straten.
Hilde Van Cauteren
Lutgarde Pauwels
Tijdens een van mijn voorleessessies kreeg ik de dichtbundel van een man.
De man, hoog bejaard, brede interesse, is tijdens dit coronajaar overleden.
Graag draag ik enkele gedichten uit die bundel aan hem op, de keuze maken , vond ik niet eenvoudig.'
Jean Humblet
windstil
we holden voor hem uit en lieten hem winnen, de lente
brieste ons hoofd op hol, we wakkerden hem aan
warrelden los en waaierden open
de wind bulderde onze namen
we zwierden en zwaaiden met wapperende haren
tolden in het rond, stormden in een glas water
nu de wind gaat liggen wankelen we
dolgedraaid, vallen zwijmelend om
bedelen om beweging
de wind valt zonder genade
Hedwig du Jardin
Uit "Licht & traag & diep"
Agnes Seghers
Een prachtige tekst en zo actueel
De bomen
Daar liggen dertig bomen geveld
langs de weg die leidt naar Veur'n
'k hè ze zien liggen en 'k hè ze geteld
en ik peinsde ,hoe kan dat gebeur'n
want de wind kan hier al zo vreselijk loeien
en de vlakt' is zo bloot zo oneindig
en 't is voor nen boom al zo moeilijk om te groeien
en der zijn d'r hier al zo bitter weinig
Daar liggen dertig bomen geveld
ik kon mijn oren eerst niet geloven
maar de kinders in 't dorp hen 't mij verteld
en ik peinsde , dat is lelijk gelogen
want ze staan daar zo schone,mee met de wind
die komt van de zee daar in 't westen
bomen gelijk dat je ze hier nu nergens meer vindt
hoge kruinen met vogelnesten
Daar liggen dertig bomen geveld
de wortels nog diep in 'd eerde
verkapt en verzaagd voor een pootje geld
bomen van ontschatbare weerde
ik probere 't verdriet van de bomen te verstaan
daarom heb ik dit liedje gezongen
nen boom is gemaakt om rechte te staan
Met zijn armen naar den hemel gewrongen .
Willem Vermandere
Paul Geerts
Op hevige benen lopen ze binnen,
de woorden, ze schuiven aan tafel
slingeren zich op stoelen
drukken de neus aan het raam
gooien wat glazen om , maar
ik wijs ze hun plaats tussen de gasten , laat ze hun
vederlichte jas uittrekken
en hang die buiten voor het raam
om nog even uit te waaien
voordat ik ze tot de orde roep
en een spiegel voor houd
zodat zij weten hoe ze te kijk staan
Frans Terken
Greet De Smet
Bij de zoektocht naar mijn lievelingsgedicht viel mijn oog direct op dit gedicht. Ik scheurde het ooit uit, uit een tijdschrift. De auteur ken ik helaas niet. Het gedicht heeft mij niet ‘losgelaten’.
hou me (niet) vast
vanaf hier
heb ik alleen te gaan
Ik zal altijd
- ergens -
bij je zijn
we zijn tochtgenoten
maar hier neem ik afscheid
ik neem je lach en je speelsheid mee
je warme liefde ook
want
ik wil zoals altijd
in vrijheid
mijn eigen weg kunnen gaan
Annemieke De Ridder
Laat vallen, laat gaan,
je bent nog niet ten einde,
in deze hand ligt bijna een wereld,
zoveel wil je dragen, zot.
Laat niet meer passen, de vormen, ze passen je niet.
Stroom over in wat je worden wil, het zal geen keurig mens meer zijn,
Als je nu eens als water was, het zachte dat het harde omhelst tot het geen pijn meer doet.
Laat gaan, laat vallen, je hebt genoeg gedaan.
Stap uit, stap over.
Op tijd draaien, keren, tegen alles in, zorg dat het goed met je blijft gaan.
Het mag je raken maar dan moet je verder, het zijn signalen te over.
Laat gaan. Je zult ergens komen waar je nog niet was geweest.
En daar is het aanvankelijk beter.
Tot je ook daar weer gaat.
Maar je blijft niet. Je vergaat niet. Je gaat.
Ilja Van Peel, 2013
Marc Brys
Voor een dag van morgen
Wanneer ik morgen doodga
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind,
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad,
hoe lief ik je had
Maar zeg het aan geen mens.
Ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man, alleen maar een vrouw
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.
Hans Andreus
Lex barbarorum
Geef mij een mes.
ik wil deze zwarte zieke plek
uit mijn lichaam wegsnijden.
ik heb mij langzaam recht overeind gezet.
ik heb gehoord, dat ik heb gezegd
in een huiverend, donker beven:
ik erken maar één wet:
leven.
allen, die wegkwijnen aan een verdriet,
verraden het en dat wìl ik niet.
H. Marsman
Uit: Verzamelde gedichten (1941)
Maria en Jozef De Witte
‘k Wou dat ik eens lang,
héél lang kon slapen,
een ganse nacht, een stuk nog van de dag
naar niemand luisteren,
met niemand praten,
alleen maar slapen
tussen sneeuwwitte zachte lakens
op ’n hemelse matras,
en dan kon weerzien in m’n dromen
de mooiste momenten uit mijn bestaan,
het kleine witgekalkte huisje
waar ik werd geboren,
de dag dat ik de mooiste ooit voor mij zag staan,
hoe ik in goede en minder goede tijden
mijn eigen weg heb leren gaan…
‘k Wou dat ik zo met heldere geest en ogen kon kijken
naar wat ik deed, goed en verkeerd,
naar wat ik gaf, naar wat ik heb gekregen
en dan dank U zeggen
voor alles wat mij is gegeven
Leonard Ivens, 2008
Lutgart Van Raemdonck
Evolutie
Toen we nog gewoon vissen waren
en zweefden door het water
of voor ons uit lagen te staren,
toen dachten we niet aan later
als we geen vis meer zouden zijn,
maar wezens met twee benen
om te vallen, twee wangen om te
blozen, twee ogen om te wenen,
toen moeten we gelukkig zijn geweest
in het water,
ons vlug voortbewegen
zonder vallen en zachtjes groeien
zonder steeds een kleur te krijgen
en als we huilen moesten
zag niemand onze tranen vloeien.
Leendert Witvliet
Agnes Van Camp
Op de valreep mijn gedicht, het is van een vriend 'gelegenheidsdichter'.
Corona
Het klinkt haast als een melodie die
onbezonnen als een oorwurm in onze levens
kroop en op vele pauzeknoppen heeft gedrukt.
We wringen ons in bochten om niet naar buiten
te moeten. We slaan voorraden in en stapelen ze op
op onbereikbare plaatsen in onze kasten.
We laten leegtes achter in de winkelrekken die
symbool staan voor de stilte in de straten.
Onze handen voelen droog door zeep.
We houden onze adem in als we een mens passeren
lopen er in een boog om heen en hopen dat we
niemand besmetten en omgekeerd.
De vier muren rond mij worden alsmaar kleiner,
mijn adem stokt omdat ik bang ben dat
het virus onbetrouwbaar binnendringt
in mijn hoofd en aan mijn gedachten vreet.
Ik raak geen deurklink aan, kijk niet meer
in je ogen, jij naast mij - een meter en half -
alleen online bestaan wij samen.
J.G.
Gilbert Craen
Mijn favoriete gedicht:
Zonder mij
Wat kan ik voor je doen, ik heb alleen maar woorden.
Met die muziek heb ik ons huis gebouwd, mijn leven.
Vernield om toe te zien of dood de moeite waard is.
Of ik daar weg mee kan zonder te moeten sterven.
Wat kan ik voor je doen, ik moet toch van je blijven.
Ik heb je toch op mij genomen zonder je te nemen.
Zonder me te geven want ik ben alleen maar ik.
Ik ben alleen maar jij geweest om niet te moeten zijn.
Ik ben alleen maar jij geworden om niet ik te zijn.
Dat is een laffe liefde. Zoet, vergeef het mij.
Wat kan ik voor je doen, ik ben alleen maar woorden.
Wou je worden, wou ons worden zonder mij.
Leonard Nolens
Uit Liefdesverklaringen. Gedichten.
Amsterdam. Querido 1991
Manuel De Tey
Gedicht dat me heeft geraakt (Met vertaling)
Erlkönig
Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind
Er hat den Knaben wohl in dem Arm,
Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm.
Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?
Siehst Vater, du den Erlkönig nicht!
Den Erlenkönig mit Kron' und Schweif?
Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif.-
'Du liebes Kind, komm geh mit mir!
Gar schöne Spiele, spiel' ich mit dir;
Manch' bunte Blumen sind an dem Strand;
Meine Mutter hat manch' gülden Gewand.'
Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht,
Was Erlenkönig mir leise verspricht?
Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind!
In dürren Blättern säuselt der Wind.
'Willst feiner Knabe, du mit mir gehn?
Meine Töchter sollen dich warten schön;
Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn
Und wiegen und tanzen und singen dich ein.'
Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort
Erlkönigs Töchter am düsteren Ort?
Mein Sohn, mein Sohn, ich seh' es genau
Es scheinen die alten Weiden so grau.-
'Ich lieb dich, mich reizt deine schöne Gestalt;
Und bist du nicht willig, so brauch' ich Gewalt!'
Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an!
Erlkönig hat mir ein Leids getan!
Dem Vater grauset's, er reitet geschwind,
Er hält in den Armen das ächzende Kind,
Erreicht den Hof mit Mühe und Not
In seinen Armen das Kind war tot.
Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)
De elfenkoning
Wie rijdt er zo laat door nacht en wind?
Het is een vader met zijn kind.
Hij houdt de jongen vast in zijn arm,
Omklemt hem stevig en houdt hem warm.
Waarvoor toch ben je zo bang, mijn zoon?
Voor de elfenkoning, met mantel en kroon
Zie jij dan, vader, de elfenkoning niet?
Mijn zoon, dat is een nevelsliert.
‘Mijn liefste kind, kom mee met mij!
Zo’n leuke spelletjes spelen wij:
Vol bonte bloemen staat ons strand
Mijn moeder kleedt ons met goud en kant.’
Ach vader, ach vader, heb je niet gehoord
Waarmee de koning mij zachtjes bekoort?
Wees rustig, blijf rustig mijn kind!
In dorre bladeren ritselt de wind.
‘Ga mee met mij en leer mij kennen;
Mijn dochters zullen jou verwennen,
Ze dansen elke nacht, mijn lieve knaap,
En wiegen en zingen je daarna in slaap.’-
Ach vader, ach vader, kijk ginds naast de baan:
Zie je de koning zijn dochters niet staan?
Mijn zoon, ik zie ze helder en klaar;
Het lijken die oude grijze wilgen daar.
‘Ik hou van jou, je bent al wat nu voor mij telt;
En ben je niet willig, dan gebruik ik geweld.’-
Ach vader, ach vader, nu raakt hij me aan!
Elfenkoning heeft mij pijn gedaan!
De vader huivert, hij rijdt gezwind
Hij houdt in zijn armen het kermende kind,
Bereikt de hoeve ternauwernood;
Het kind in zijn armen was dood.
(vertaling Erik Derycke)
Frederik Baert
2021
Zoek mooie avonturen
Volg je dromen en geniet
Kus de maan en wees verwonderd
over wat je in de sterren ziet
Maak dansjes in de regen
Verspreid geluk en gelach
Vang zonnestralen tussen wolken
Vier een feestje elke dag
Laat achter wat je kwijt wilt
Bewaar wat je nooit had gedacht
En vergeet niet dat plezier
Ook dit jaar op je wacht
Fem
Ria Smet
ROEPING
(voor de Zusters van Liefde, te Weert)
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet ’s avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.
(1973)
Gerard Reve
uit 'Verzamelde Gedichten'
Uitgeverij L.J. Veen Amsterdam / Antwerpen
Annie Van Meirvenne - Lauwers
Zwaan
Er drijft een zwaan
de oevers trekken het water
strak aan
zodat het niets verraadt
van zijn diepste wieren en vissen
als een beschaafd gelaat
en niets geschiedt
er drijft een zwaan
en ze weet het niet
Herman De Coninck
Luc Van den Bergh
Sonnet XC
Ik dacht dat ik doodging en rilde van doodskou,
van wat ik doorleefd had bleef jij alleen over,
jouw mond die op aarde mijn dag en mijn nacht was
en jouw huid republiek door mijn kussen gesticht.
Op dat moment werden de boeken voltooid,
vriendschap en onverpoosd opgehoopte rijkdom,
de doorschijnende woning die wij beiden bouwden,
niets nog bestond er, niets dan jouw ogen.
Want de liefde, wanneer het leven ons voortjaagt,
is slechts een hogere golf tussen golven,
maar ach, wanneer de dood voor de deur staat
rest alleen jouw blik tegen zoveel leegte,
alleen jouw helderheid tegen het niet-zijn,
alleen jouw liefde sluit de duisternis buiten.
Pablo Neruda
Franky Peirsman
Leonard Cohen
John Adams
Antoine Baert
Kerstmis 2020
Wat een jaar is dit.
Het sociale leven staat op een kleine pit.
Hopelijk kunnen we in 2021
het gas wat omhoog draaien
en komen er betere tijden aanwaaien.
Weer terug naar het normale.
Ja, dat willen we allemaal.
Deze lockdown komen we ook wel weer door.
In ieder geval gaan we ervoor.
Ik wil iedereen veel geluk toewensen
want jullie zijn speciale mensen.
Blijf allemaal gezond en let op elkaar.
Voor iedereen,een gelukkig nieuwjaar.
Christine van Dijk
Marleen Van Raemdonck
Mijn kerstwens
Ik wil het er dit jaar op wagen
De kerstman iets heel anders te vragen
Geen cadeautjes in mooie papiertjes verpakt
Met mijn naam erop geplakt
Mijn wens is dat jij mag stralen
Stralen van geluk
Als hij jou dat geven kan
Kan mijn kerst niet meer stuk
Corinna
Jenny Knippenberg
Monument voor de Vrouw
Maak haar van takken waar
elke lente nieuwe knoppen aan
komen maak haar van het ruisen
van bedreigde bomen
Maak haar van water van druppels
dauw van de ochtend die erin parelt
maak haar van licht en schaduw
die makkelijk langs de muren klimt
van vergeelde geschiedenisboeken
waarin zij ver te zoeken is knoop haar
uit rafels van keukenhanddoeken
klop haar op uit zakken vol dons
maar maak haar niet van brons
en als je haar daar toch uit giet
laat haar dan niet afkoelen
houd haar heet en stromend
maak haar niet van steen
en als je haar daar toch uit kapt
houw haar dan zo dat ze
er makkelijk uit kan breken
laat het monument het moment
om zich voortdurend te ontplooien
om wanneer ze maar wil
aan haar maker te ontkomen
Maud Vanhauwaert
Moeder
Zo lang zij rustig leeft kunnen wij haar vergeten,
ze kost ons zorg noch geld,
ze doet ons nimmer zeer;
tweemaal in ’t jaar misschien,
gaan wij nog bij haar eten
en lachen als ze zegt: Het is de laatste keer.
Maar één kort spoedbericht maakt ons opnieuw tot zonen,
wat ons gewichtig werd valt plots en dwaas uiteen,
wij dachten in onze eeuw
en in ons werk te wonen
tot wij beschaamd en leeg haar kleine huis betreên.
Ze heeft op ons gewacht.
Tenzij ze is gestorven.
Daar ligt wie onze moeder was,
het arm gezicht waarin veel eenzaamheid
berusting heeft gekorven beschenen
voor het laatst in reeds vervreemdend licht.
Dat wij voorgoed alleen zijn thans,
dat alle bronnen vervloeien in de tijd,
bedroeft ons hart zo niet.
Maar dat onze overmoed zich nimmer heeft bezonnen
over haar eenzaamheid, dit wordt ons taaist verdriet.
Karel Jonckheere
Irene De Saeger
Ik Wou
Dat ik wist wat het leven is.
Misschien is het wel een laatste strohalm waar ik
mij aan vasthoud, net als iedereen,
terwijl ik denk,
ook net als iedereen, dat het leven
een onafzienbaar korenveld is
met duizenden halmen,
wuivend in de wind,
met klaprozen en bloeiende korenbloemen
her en der er tussenin,
onder een reusachtige hemel
waaruit de zon naar beneden schijnt
en waarin wolken zich opstapelen
en weer oplossen.
Het is een vierkante centimeter
met één strohalm, in het schemerdonker.
ik laat die strohalm niet los.
Toon Tellegen
Uit IK WOU
John Adams
Het zwarte knaapje
Mijn wieg stond waar men ’t wilde Zuiden vindt,
En ik ben zwart, maar wit is toch mijn ziel;
Wit als een engel is het Engels kind,
Maar ik ben zwart alsof mij licht ontviel.
Mij onderwees mijn ma, met ’n boom nabij,
En toen de zonnehitte nog niet stak,
Trok zij mij op haar schoot en kuste mij,
Dan wees ze naar het Oosten en ze sprak:
Zie waar de zon verrijst: daar is Gods huis,
Vanwaar hij ons met warmte en licht verheugt;
En bloem en boom en mens en dier vindt thuis
Gerief in de ochtend, ’s middags vreugd.
En wij verblijven kort in aardse staat,
Voor ’t leren dragen van de liefdesglans;
En ons zwart lichaam en gebruind gelaat
Is slechts een wolk, en als een schaduwkrans.
Want als ons hart de hitte overwint,
Verdwijnt de wolk en treft ons zijn geluid
Dat zegt: Verlaat dat bos, mijn lieve kind,
En leef, als ’n lam, je rond mijn goudtent uit.
Zo sprak mijn moeder en zij kuste mij,
En zo zeg ik ’t die kleine Britse vent.
Ben ik van zwartwolk, hij van witwolk vrij,
Dan zijn wij blij als ’n lam rondom Gods tent.
Ik houd hem uit de hitte, tot daar waar
Hij onze vaderschoot zoekt, klaar en blij,
En dan kom ik en aai zijn zilveren haar
En word als hij, en dan houdt hij van mij.
Louise Glück
Nicole Willaert
Via deze weg mijn lievelingsgedichtje (ooit in mijn tienertijd van een vriendje toegestuurd gekregen).
Ik droomde
Dat ik je gedroomd had.
Nooit werd ik zo treurig wakker.
Ontroostbaar,
Behalve door jou.
Ellen Warmond
Vertel anderen over ons. Deel deze webpagina met uw netwerk.